Door Pamela Kribbe

Eind december 2021 is mijn vader Frans Kribbe overleden. Hij werd 87 jaar. Hij was een zachtmoedige man, introvert, belezen, geïnteresseerd in geschiedenis en filosofie. Hij stond zeer kritisch ten opzichte van religie en spiritualiteit. Als kind was hij net iets te vaak gedwongen geweest naar de (protestantse) kerk te gaan en dat liet een levenslange weerzin na tegen valse autoriteit en moralistisch gezedepredik.

Tot mijn vreugde ervoer ik na zijn dood contact met hem. Hij was verrukt over de schoonheid die hij aan de andere zijde aantrof en enorm opgelucht dat er toch iets bleek te zijn na de dood. Het was ontroerend zijn blijdschap te voelen. Hij had zo geworsteld met het idee ‘in niets op te lossen’… ik vermoed dat het angstige nadenken over de dood hem meer heeft gekweld dan de pijn en lichamelijke ongemakken de laatste weken van zijn leven.
Ik gunde hem die blijdschap en bevrijding van harte, en het viel me op dat zijn zienswijze op het aardse leven snel begon te veranderen.
Tijdens zijn leven vond hij bijvoorbeeld kennis heel belangrijk en hij verweet zichzelf nooit een academische studie te hebben voltooid, terwijl hij er aan drie verschillende was begonnen. Nu gaf hij aan dat dat soort kennis er minder toe doet dan hij dacht.
Peinzend zei hij: we zijn op aarde om iets te leren.
Ik kon niet laten te vragen: hoe weten we wát we moeten leren?
Hij antwoordde: let op wat moeilijk gaat.
Een scherpzinnig antwoord, vond ik, dat bij mijn vader paste.

Wat moeilijk gaat… waar je steeds tegenop botst, wat angst of oude pijn oproept…..ja daar ligt vaak iets wat we in dit leven willen oplossen.
Wat is mijn hoofdthema eigenlijk? vroeg ik me af, en opeens kwam er een antwoord opborrelen: versmelten. En ik dacht: ja dat herken ik. Mezelf verliezen, de grenzen van mijn ik niet vasthouden, omdat ik me makkelijk empathisch verbind, en die verbinding ook zoek, om verbonden te zijn, dat wil zeggen niet alleen, niet eenzaam.

Telkens blijkt echter dat versmelting niet werkt, dat zelfverlies niet tot echte, duurzame verbondenheid leidt maar tot een schijn’eenheid’, die uiteenvalt zodra je stopt met teveel geven, inleven en jezelf klein maken. Desondanks blijft het vasthouden van mijn ik, van mijn energetische begrenzing, iets wat me nog steeds moeilijk afgaat. Het leven schotelt me dan ook voortdurend situaties voor die me uitdagen dit kernthema tot in de diepte te doorleven.

Zo bracht het allereerste gesprek met mijn overleden vader me meteen tot nieuwe inzichten. Geen atheïst meer, maar nog steeds een filosoof, ha ha.