Door Gerrit Gielen

Hooggevoelige mensen dragen van nature een lichte, mooie energie met zich mee, maar juist zij pikken gedurende hun vroege jeugd vaak veel donkere en zware energieën op. Als volwassene zijn ze hier vaak mee aan het worstelen. In dit artikel probeer ik duidelijk te maken hoe dit komt en wat ze hier aan kunnen doen.

We beginnen ons leven op Aarde als baby’tje. Er is in dat vroege stadium nog geen besef van een ik; alles is ik, alles hoort er bij. Een baby’tje moet nog ontdekken wat binnenwereld is en wat buitenwereld. Er wordt van alles ervaren: ook de angsten en starre overtuigingen van de ouders en de omringende cultuur en samenleving. Het bewustzijn is een heel open veld. Dan komt er een fase waarin dat veld zich samen begint te trekken. Het kindje krijgt een besef van wat ik is, en wat niet-ik is. Voor het fysieke deel is dat duidelijk: wat pijn kan doen en bewogen kan worden hoort bij het lichaam, de rest niet. Voor de innerlijke wereld is dat helemaal niet zo duidelijk: wat een kindje voelt en denkt wordt nog in hoge mate beïnvloed door wat de mensen om hen heen voelen en denken. Het gevolg is dat gedurende deze fase van samentrekking vele oude angsten en opvattingen vanuit de omgeving worden meegenomen. Ze worden deel van het energieveld van het kind. Uiteindelijk wordt er tijdens het opgroeien een grens getrokken tussen de buitenwereld en de binnenwereld: en ontstaat de aardse persoonlijkheid, die een mengeling is van oude aardse energieën en de hogere energie van de ziel. Onze persoonlijkheid is om die reden een vat vol tegenstrijdigheden; voortdurend ervaren we tegenstrijdige impulsen en innerlijke spanningen. Vervolgens gaan we aan het worstelen om die spanningen op te lossen, en er ontstaat een innerlijke strijd tussen het oude dat we geabsorbeerd hebben en het nieuwe dat we komen brengen, tussen donker en licht. Echter, strijd is niet de oplossing en vergroot uiteindelijk alleen maar de innerlijke spanning; de oude angsten en ideeën kun je niet met strijd overwinnen. Het oude kan niet verslagen of onderdrukt worden. Het kan alleen verlost worden door ons innerlijke licht, onze liefde en begrip.

Wat zijn die oude overtuigingen en angsten die we als kind ongewild absorberen en die indruisen tegen onze zielsimpulsen? Wat ik in mijn praktijk vaak tegenkom is dat veel hiervan voortkomt uit de op angst gebaseerde godsdiensten van vroeger. Deze schilderen de mens af als slecht en zondig. Plezier hebben en genieten worden als goddeloos beschouwd; alleen  hard werken, ernst en nederigheid zijn goed. Ledigheid is des duivels oorkussen. Geven is beter dan ontvangen. Van het leven kan niet veel meer verwacht worden dan hard werken en afzien. Seksualiteit moet worden onderdrukt en als je je niet aan allerlei regels houdt dan ga je naar de hel. Die regels betreffen lidmaatschap van een bepaalde kerk, het uitvoeren van rituelen, het dragen van voorgeschreven kleding etcetera. Kortom allerlei leefregels die ons in een hokje, in een mentale gevangenis dwingen. Omdat mensen, en met name kinderen, hun spontane natuur niet helemaal kunnen onderdrukken, en toch dingen gaan doen die ze leuk vinden, zullen ze  grenzen overschrijden en regels breken. En omdat de druk van de voorschriften inmiddels is verinnerlijkt, leidt dit tot een schuldgevoel. Iemand gaat zichzelf veroordelen om wie hij van nature is. Het van oorsprong vrolijke en spontane kind wordt zo opgevoed dat het verandert in een sombere, hardwerkende volwassene die genieten van het leven beschouwt als zondig en zich innerlijk voortdurend schuldig voelt. Samenvattend: kinderen worden geleerd zich schuldig te voelen omdat ze zijn wie ze zijn.

Nu lijkt dit verhaal meer betrekking op het verleden te hebben dan op het heden. De macht van de kerken is afgenomen en voor zover ze er nog zijn, prediken ze in het algemeen een minder zware leer. De overtuiging dat mensen die lid zijn van een andere kerk – of veel erger: atheïsten – gedoemd zijn tot de hel wordt langzaam losgelaten. Er is nog een verandering: er  zijn steeds meer mensen die iets weten vast te houden van de sfeer van hun oorsprong, hun zielsenergie. Hoe anders is het in die sfeer; daar ervaren we voortdurend een  vanzelfsprekende, onvoorwaardelijke liefde. Dankzij deze mensen is de wereld gelukkig aan het veranderen. Kijk bijvoorbeeld eens naar hoe kinderen tegenwoordig opgevoed worden; steeds meer wordt het kind gerespecteerd zoals het is. Vergelijk dat eens met een eeuw geleden: toen werd een kind nog gezien als iets dat gedrild en gevormd moest worden.
Het is in deze tijd makkelijker om trouw te blijven aan je diepste impulsen en gevoelens.

De paradox van gevoelige, hoogontwikkelde mensen

In mijn praktijk merk ik echter iets paradoxaals op. Juist hooggevoelige mensen met van nature een zachtmoedige en lichte energie dragen vaak heel oude, donkere energieën met zich mee. Juist zij zitten vol met minderwaardigheids- en schuldgevoelens. Terwijl ze van nature de drang voelen zich te verbinden met de sfeer van het hart en de ziel, worden ze naar beneden getrokken door zware gevoelens van onwaardigheid en angst. Hoe komt dat?

Hooggevoelige mensen komen naar de Aarde met een ontwikkeld en verfijnd bewustzijn. Van nature zijn ze empathisch en gevoelig voor het lijden en de problemen van anderen. Juist daarom voelen ze als jong kind de problemen van hun ouders diep aan en is hun grote bewustzijn heel ontvankelijk voor de zware energieën die de ouders bij zich dragen. Bovendien hebben deze kinderen een hele sterke drang om hun ouders te helpen. Ze willen niets liever dan hun problemen mee helpen dragen en oplossen. Hierdoor worden de energieën en angsten van de ouders diep geabsorbeerd. Dit verklaart de paradox van zowel heel lichte als heel donkere energieën in hun energieveld. Omdat ze als baby al een uitgebreid bewustzijnsveld om zich heen hebben, kan dit veld ook veel omvatten van de zware en donkere energieën in de omgeving. Als dit grote veld zich gaat samentrekken en het ik ontstaat, verinnerlijkt het veel meer van de energieën van de omgeving dan bij veel andere mensen het geval is.

Omdat ze de ouders graag willen helpen, komen ze bovendien te weinig aan hun eigen kind-zijn toe: zodra ze zich ontfermen over de ouders zijn ze niet langer kind. Maar doordat ze niet aan hun eigen kind-zijn toekomen, kan hun oorspronkelijk energie, die vaak heel liefdevol en vrolijk is, niet goed aarden. En zo wordt juist bij gevoelige, spiritueel ingestelde mensen het volwassen leven een worsteling met oude angsten en schuldgevoelens.

Wanneer ze als volwassene in contact komen met hun eigen innerlijke kind zien ze zelden een vrolijk en zorgeloos kind. Vaak is het weggeborgen in een hoekje of verstopt in een donkere kamer; helemaal verwaarloosd. Als we tijdens onze jeugd niet kunnen genieten van het kind zijn omdat we teveel verantwoordelijkheid op ons genomen hebben, zitten we op latere leeftijd met een beschadigd innerlijk kind en een slechte aarding. Om van het leven te kunnen genieten hebben we een gezond innerlijk kind nodig: dit is de bron van ons levensgeluk, van vreugde en lichtvoetigheid, van het vermogen om je te verwonderen en te genieten van eenvoudige dingen.

Kijk eens naar spelende kinderen, hoe eenvoudig en ongedwongen ze van het leven kunnen genieten en in het moment kunnen opgaan. Vaak denken we dat het verlies van die vermogens een natuurlijk gevolg is van het volwassen worden. Dat is niet zo. Het is het gevolg van het onderdrukken van ons innerlijke kind. Om dat kind weer toe te laten in onszelf moeten we de oude, van onze ouders overgenomen schuldgevoelens aanpakken. Deze schuldgevoelens hangen als donkeren wolken in ons systeem. Zelfs bij mensen die niet religieus zijn opgevoed zijn ze toch vaak aanwezig. Enorm veel mensen, ook atheïsten, hebben op de een of andere manier het idee dat ze slecht en zondig zijn en dat de toekomst weinig goeds zal brengen. Moralisme alom; wij allen dragen de last van het verleden. Onze cultuur wordt dan ook  terecht een schuldcultuur genoemd. We zijn mensen en dus maken we allerlei fouten. En op de één of andere manier voelen we ons daar altijd schuldig over, zo zijn we door onze cultuur geprogrammeerd.

Het loslaten van schuldgevoelens en de tweede geboorte

Hoe kunnen we nu met die schuldgevoelens omgaan? En dan in het bijzonder hooggevoelige mensen, die deze zware energieën van zondigheid en onwaardigheid diep hebben geabsorbeerd in hun energieveld? Hoe kunnen we deze oude, op angst gebaseerde patronen loslaten en ervan vrij worden? De kern is dit: schuldgevoelens worden altijd door iemand overgedragen die er zelf ook onder gebukt gaat. Meestal één of beide ouders. Door die persoon te helpen, helpen we ons zelf. Alleen gaat het er niet om onze fysieke ouders – als ze  nog leven – buiten ons te veranderen; die moeten we juist accepteren zoals ze zijn. Het gaat om het veranderen van de ouders in ons. De ouders uit onze jeugd leven nog steeds in ons voort en onderdrukken daar ons innerlijke kind met hun oude, zware energieën.

Als ik mensen de vraag stel ‘wie is het die tegen jou zegt dat je het niet goed doet, of niet goed genoeg bent?’, dan zien ze meestal toch het gezicht van één van de ouders voor zich. Ga nu eens na welke invloed de energie van jouw ouders op je leven en je lichaam gehad heeft. Welke gedachten heb je van je vader of je moeder of beiden overgenomen, welke ge- en verboden, welke angsten? Waar heeft dit je energie geblokkeerd en bepaalde delen van je lichaam doen verkrampen of verstenen? En zie dan ergens diep in jezelf één van je ouders staan, als een bron van negatieve en zware energieën. Voel dan dat als je die ouder diep in jezelf kunt veranderen, jij jezelf een nieuwe wortel geeft. Een wortel die jou voedt met liefde in plaats van angst. Er ontstaat dan ruimte voor jouw innerlijke kind om vrij te zijn en te spelen. Door dit te doen, oefen je uiteindelijk ook een positieve invloed uit op je ouders (de personen buiten jou). Je zult naar hen toe een andere energie uitstralen en dit zal zijn invloed op hen hebben.

Hoe verander je de ouders in jezelf?

Probeer eens de volgende techniek.

Stel je voelt bij de innerlijke stem die zegt dat jij het niet goed doet, of dat jij van alles moet, de energie van je vader. Ga dan terug naar het verleden en zie je vader voor je als klein jongetje. Wat is hij voor jongetje? Wat zijn z’n dromen, wat zijn z’n angsten? Voel hoe hij beïnvloed wordt door de angsten van zijn ouders, de zware energieën van de tijd waarin hij geboren werd.

Besef dan dat er op het innerlijke vlak geen tijd is. Maak contact met je vader als jongetje. Nu ben jij de ouder, de leraar, en je vader het kind. Knuffel hem, schenk hem je onvoorwaardelijke liefde en geef hem raad. Zeg hem dat hij goed is zoals hij is, help hem om los te komen van zijn angsten. Je neemt zijn schuldgevoelens waar en voelt duidelijk dat die niet terecht zijn. Je maakt contact met de sfeer van onvoorwaardelijke liefde die jouw en zijn oorsprong is. Dit is de bron van genezing. Laat de energie uit die sfeer naar je vader toestromen, en laat hem dat zien.

Doe vervolgens hetzelfde bij je moeder.

Als je dit hebt gedaan, ga dan naar je eigen innerlijke kind. Besef dat tijd iets is van de uiterlijke wereld. In de innerlijke wereld is er het eeuwige nu. Het kind dat je eens was is daar nog steeds aanwezig als jouw innerlijke kind. Kijk hoe het met dat kind gaat. Door jezelf te bevrijden van de oude zware energieën van je ouders kan jouw innerlijke kind weer kind zijn en genieten van het leven. Vraag wat het kind wil, luister er naar geef het de ruimte om te spelen en te genieten van het leven. Ga samen dingen doen die het leuk vindt.

Als je deze oefening regelmatig herhaalt, zul je merken dat de stem in je hoofd die je schuldgevoelens aanpraat aan kracht verliest. Je vader en moeder in jou beginnen te veranderen, ze worden jonger, vrijer en liefdevoller. Jouw innerlijke kind krijgt weer ruimte om te leven, ruimte om kind te zijn.

Een toepasselijke citaat vond ik in de dagboeken van de Duitse schrijver Ernst Jünger. Hij schrijft op 1 maart 1944 in zijn dagboek “Het leven is een doorlopende verwekking – wij proberen tijdens onze levensloop vader en moeder in ons te verenigen. Dat is onze eigenlijke taak, en daaruit komen onze conflicten, onze triomfen voort. Daarop volgt onze nieuwe geboorte.”

Ons fysieke lichaam is ontstaan uit de fysieke vereniging van onze ouders. Energetisch dragen wij onze ouders in ons mee. Hun energieën hebben een diepgaande invloed op onze eigen vrouwelijke en mannelijke energie. Disharmonie tussen de ouders heeft dan ook als regel een innerlijke disharmonie tot gevolg: een niet goed samenwerken van onze innerlijke vrouw en man. Maar als wij onze innerlijke ouders verlossen, genezen en in het licht van onze liefde zetten komen ze geestelijk in ons samen: de eenwording van de innerlijke man en vrouw. Deze eenwording brengt onze tweede geboorte – de geestelijke geboorte – tot stand. Deze tweede geboorte is niets anders dan dat we ons innerlijke kind vrijmaken en helemaal toelaten in ons leven. Pas dan zijn we vanuit onze ziel aanwezig op Aarde.

© Gerrit Gielen